Maandagavond 2 november dineerden elf jongeren met demissionair premier Mark Rutte in Glasgow. Ook klimaatgezant Jaime de Bourbon de Parme, Directeur-Generaal van Klimaat & Energie Sandor Gaastra en Nederlandse ambassadeur in het VK Karel van Oosterom waren aanwezig. Ze gingen in gesprek over het belang van jongerenparticipatie in het behalen van de nationale en internationale klimaatambities van Nederland. Aniek Moonen, voorzitter van de Jonge klimaatbeweging: “De COP is van groot belang voor de jongeren van nu en in de toekomst: de ambitie moet omhoog, maar we moeten het ook hebben over het klimaatbeleid en de uitvoering. Daarover hebben wij gisteravond gesproken.”
Aan tafel zat een internationaal gezelschap van jongeren. Uit Nederland waren Aniek Moonen (voorzitter Jonge Klimaatbeweging), Zoë de Jonge (voorzitter We Are Tomorrow Global Partnership (WAT-GP)) en de twee Jongerenvertegenwoordigers van de VN, Dennis Jansen en Aoife Fleming aanwezig. De klimaatcrisis raakt echter bij uitstek jongeren uit andere landen. Daarom waren ook zeven jongeren die aangesloten zijn bij het WAT-GP aanwezig, zoals Chili, Nigeria en Uganda. Samenwerking met deze jongeren is van groot belang voor het halen van de klimaatdoelen, zowel nationaal als internationaal. Moonen: “Alle jongeren aan tafel leven nog tussen 2050 en 2100 en willen dus graag meedenken over deze toekomst. Het is dus ook belangrijk dat wij allemaal gehoord worden.”
De hoofdboodschap van de jongeren tijdens het diner was dan ook het belang van het betrekken van jongeren bij klimaatplannen. Aniek Moonen: “Rutte gaf aan dat hij het belangrijk vindt dat jongeren meedenken in de uitvoering van klimaatbeleid. Dat is positief. Na de COP verwachten we een uitnodiging!”
Verder benadrukten de jongeren het belang van de ambitie om de maximale opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad, zoals afgesproken bij de Klimaattop van Parijs in 2015. Dit moet, om een leefbare toekomst voor jongeren en toekomstige generaties te garanderen. Ook vroegen de jongeren aandacht voor de delen op de wereld waar de klimaatcrisis nu nog meer gevoeld wordt. Nederland steunt deze landen niet genoeg. Daar moeten we onze verantwoordelijkheid voor dragen. Naast het vrijmaken van meer financiële steun, pleiten de (internationale) jongeren ook voor een plek aan tafel, als het gaat over de klimaatbeleid én de uitvoering. Hiervoor krijgen ze op dit moment onvoldoende de kans. Politici moeten aan jongeren wereldwijd een hand toereiken om hen mee te laten praten over wat zij belangrijk vinden voor hun toekomst. Moonen: “Het betrekken van jongeren wereldwijd is niet alleen belangrijk op de COP, maar ook daarna en daarbuiten.”